Opinie: dt, mooi maar onhoudbaar

Benjamin Van Wijnendaele, spellinglover maar/en leerkracht Nederlands, mengt zich in de discussie over de dt-regel die eerder onder meer in de taalblogs van Ann De Craemer werd gevoerd.




Gelijk heeft u, mevrouw De Craemer (De Morgen, 5 juni): taal is zo uitdagend als seks. En er is hoop in deze tijden van crisis. Want er wordt veel aan taal gedaan! Ook schriftelijk: mensen schrijven meer dan ooit. Maar terwijl schrijven vroeger vooral een formele aangelegenheid was, wordt er vandaag onder vrienden, families en collega's heel veel informeel ge-e-maild, gefacebookt, getwitterd ... En wel door alle lagen van de bevolking.
In die contexten houdt de gemiddelde mens geen rekening met complexe regels die in een ver verleden zijn bedisseld door enkele knappe koppen. Dat is perfect begrijpelijk. De dt-regel is, hoe logisch en ingenieus ook, extreem onnatuurlijk. Woorden die hetzelfde klinken én (quasi) hetzelfde betekenen moet je plots anders spellen op basis van de omgeving. Vergelijk de simpele zinnetjes Ik vind de fout, Jij vindt de fout en Dan vind jij de fout ...

Het verschil is perfect verklaarbaar, maar het nut van die d of t ontgaat mijn leerlingen volledig. Als leerkracht Nederlands kan ik hen dagelijks dt-testjes geven waaruit mijn (of uw) superieure dt-intellect blijkt. Maar wat bereiken we ermee? Ergernis bij de leerkracht-taalpurist en taalonzekerheid bij de gemiddelde leerling.

Natuurlijk wil ik dat mijn leerlingen nadenken over de taal die ze gebruiken. Het is absoluut belangrijk dat ze hun gedachten en gevoelens onder (geschikte) woorden kunnen brengen. Ik wil hen zeker en vast de rijkdom en pracht van onze taal doen inzien. Maar neen, het is niet realistisch te verwachten dat elke leerling - en bij uitbreiding elke mens - dat perfect kan of wil.

Ieder zijn stiel

Ik zie als niet-wiskundige bijvoorbeeld echt niet de schoonheid van een slim berekende integraal in, en er is niemand die daarvan raar opkijkt. Maar als een niet-talenknobbel zich vergist bij de grammaticale analyse voor het toepassen van de dt-regel, dan bliksemt u hem neer en verkettert u hem voor luie taalverloederaar. Dat gaat er bij mij niet in.

Zo vind ik het ook belangrijk dat de kinderverzorgster van mijn dochter dagelijks een verslagje in het heen-en-weerboekje van de crèche schrijft. En als ze daarbij een dt-fout zou maken (wat ze overigens nog nooit gedaan heeft), dan haal ik mijn schouders op. Zolang ze mijn dochter maar een onvergetelijke dag bezorgt. Of heeft u liever dat ze - uit angst om een dt-fout te maken - niks schrijft?

Eenheidsspelling

Ik geniet van hoe mensen met taal kunnen spelen: in romans openen nieuwe werelden zich, in liedjesteksten worden dezelfde emoties telkens anders gebracht, op sociale media wordt 'het Nederlands' (als dat al zou bestaan) soms zo kort en cryptisch dat het enkel toegankelijk is voor ingewijden, jongeren veranderen de betekenissen van woorden (vaag is blijkbaar het nieuwe cool)...
Taal leeft en dat mag gevierd worden. En dat moet heus niet met het opgestoken vingertje.

U zegt dat u heimwee heeft naar de ABN-strijd in de jaren '60, met 'Hier spreekt men Nederlands'? U lijkt vergeten hoe die strijd afgelopen is: het Standaardnederlands wordt vandaag slechts door een handvol mensen gesproken en verder bezigt iedereen een democratische tussentaal, omdat je mensen geen mooie, maar oncomfortabele taal kán opleggen. En zo is het met spelling ook: als je - net als ik, overigens - voorstander bent van een eenheidsspelling, dan is die best leerbaar voor én hanteerbaar door Jan met de pet. Want: de tael is gansch het volk.

Misbruik melden Meer informatie